Op safari in Zuid-Afrika
- Janiek Sol
- 19 feb
- 6 minuten om te lezen

“Mama belt als ze olifanten ziet, goed?!” Kate kijkt me aan met een blik van: Is goed joh, doe je ding. Ik heb er meer moeite mee om weg te gaan dan zij. Het is een echt papa’s-kind. Als hij in uniform vertrekt, gilt ze de buurt bij elkaar, maar mij zwaait ze vrolijk uit – als ze er überhaupt tijd voor heeft.
’s Avonds knuffel ik haar extra lang voor het slapengaan en moet ik even slikken. Morgen vertrek ik voor vijf dagen naar Johannesburg, Zuid-Afrika. Ondanks dat ik enorm uitkijk naar deze reis, vind ik vijf dagen best lang en had ik haar het liefst meegenomen. Maar ja, da gaat nie.
Gelukkig verdwijnt de knoop in mijn maag zodra ik de volgende ochtend in de auto stap naar Schiphol. “Haaaaa zu menjaaaaa mawawietsje wa wa,” blèr ik met mijn spotify mee om alvast in de Afrikaanse safari-sferen te komen.
Op naar Johannesburg
Op Schiphol kom ik meteen een van mijn collega’s tegen die zich inzet voor het goede doel Wings for Animals. Ik prop een tas vol giraffensokken, neushoornmutsjes en olifantenjasjes in mijn koffer en begin aan mijn vaste ritueel: koffer inleveren, kennismaken met de pursers, koffie scoren en mijn kleine meid bellen. Ze had uiteraard geen tijd voor me, maar een handkusje kon er nog net vanaf.
De vlucht verloopt soepel. Ik blijf het fascinerend vinden: 400 verschillende mensen, verhalen, en culturen in één vliegtuig. Na 10,5 uur zetten we de wielen aan de grond op O.R. Tambo Airport. Eenmaal in het hotel aangekomen, proosten we met een belachelijk grote vissenkom witte wijn.
De volgende ochtend sta ik vroeg op en pak mijn safari-tas in. Met moeite krijg ik wat fruit en yoghurt naar binnen, en om 9:00 stappen we met zeven man in het busje. Omdat Johannesburg niet bepaald een veilige stad is, mogen we geen auto huren maar worden we heel decadent door een chauffeur gereden. De drie uur in de bus vliegen voorbij met een Spotify-muziekquiz, Wie Ben Ik en 30 Seconds.
Vliegende gekko's en geen bereik
Bij aankomst in Entabeni zie ik het hutje waarin ik de nacht moet doorbrengen en moet ik even slikken. Van binnen is het prima: een tweepersoonsbed met klamboe, een nette badkamer en een mini-koelkastje. Maar als ik een gordijn open, vliegt er een gekko door de lucht en ontdek ik vier gaten in de klamboe waar prima een dikke spin doorheen past. Op mijn telefoon zie ik precies nul streepjes bereik. Mijn plan: zorgen dat ik vanavond genoeg wijntjes drink voordat ik naar bed ga.
Om 16:00 stappen we de Jeep in. Safari is echt mijn ding. De geuren, kleuren, geluiden, het rondscheuren in een open Jeep—magisch! Ranger Solly vraagt: “Wat willen jullie het liefst zien?” “Olifanten!” roepen we in koor.
En jawel, niet veel later spotten we een grijs silhouet. “Awww, volgens mij is het een kleintje!” roep ik enthousiast. Solly vindt de afstand te groot en stuurt de Jeep dichterbij. Ik neem direct mijn woorden terug: dit is absoluut geen kleintje. Het gigantische beest zwaait met zijn oren en zet een paar dreigende stappen onze kant op. Hij vindt het absoluut niet tof dat we in zijn aura staan en dat begrijp ik heel goed. Gelukkig kiest Solly eieren voor zijn geld en rijdt -net op tijd- weg van de olifant. Pfff. “Het zweet staat in mijn naad”, “ik heb olifantenkwijl op mijn arm” en “kunnen we nu naar huis?” hoor ik om me heen.
Snorharen tellen van de cheeta's
Even verderop stuiten we op een groep neushoorns. Deze zijn licht van kleur, lui, praktisch blind en doen geen vlieg kwaad. De zwarte neushoorns daarentegen zijn levensgevaarlijk. Gelukkig zijn die nergens te bekennen.
Vervolgens rijden we een open vlakte in waar zebra’s, impala’s en gnoes vredig grazen met hun baby’s. Net een sprookje. Maar dan: twee cheeta’s. Mijn hart maakt een sprongetje. Ze liggen er lui bij en tonen nul interesse in ons. Solly zet de jeep op vijf meter afstand stil. Ik kan hun snorharen tellen.
“Uhh, is dit wel veilig?” mompelt iemand nerveus. Ik ben ook best nerveus. In mijn hoofd zijn cheeta’s bloeddorstige moordmachines, maar eerlijk gezegd zien ze eruit als twee fluffy huiskatten. Ik probeer maar gewoon te genieten van dit moment.
De rest van de game-drive verloopt gelukkig rustig. Ik geniet van alles wat de prachtige, Zuid Afrikaanse natuur te bieden heeft: de geuren en kleuren zijn overweldigend. The Circle Of Life voel je hier gewoon in elke cel van je lichaam. Alles is in balans: geboorte, leven en dood gaan vloeibaar in elkaar over en elk beestje, elk plantje, alles heeft een functie die bij deze onverstoorbare Circle of Life hoort. Ik prijs mezelf gelukkig dat ik dit gevoel mag ervaren.
Kop in het zand
’s Avonds kijk ik naar de heldere sterrenhemel en praat met Daisy, onze host. Ze vertelt dat ze 26 dagen op het kamp werkt en dan een paar dagen naar huis mag, naar haar kinderen. Ik loop te klagen over mijn vijf dagen zonder mijn dochter, realiseer ik me met een schuldgevoel. Toch is Daisy blij met deze baan, ze zorgt ervoor dat haar kinderen een dak boven hun hoofd hebben en elke dag kunnen eten. Ik word weer even met beide benen op de grond gezet.
De nacht verloopt gelukkig rustig. Ik ben volledig met mijn kop in het zand gegaan en besloot dat als er een leeuw besluit naast mijn tent te gaan chillen, ik dit in ieder geval niet wil merken. Ik heb mijn AirPods op standje NoiseCancelling gezet, ben na een grondige insecten- en slangencheck diep onder mijn dekens gekropen. Ondanks dat ik elk half uur wakker ben geweest, heb ik de volgende ochtend veel energie. Achteraf denk ik dat dit pure adrenaline is geweest. Ik ben in ieder geval niet verpletterd door een olifant en niet opgevroten door een leeuw: top!
Leeuwenontbijt
De volgende ochtend om 6:00 gaan we weer op pad. “Wat willen jullie vandaag zien?” vraagt Solly. “Leeuwen!” roepen we. En jawel: na tien minuten liggen er vier grote leeuwinnen op onze weg. Ik hoopte nog dat hij de Jeep in zijn achteruit zou zetten om iets verderop naar de leeuwen te gaan kijken, maar nee: Solly zet de Jeep pal naast de leeuwinnen neer en zet de motor uit. Oké. Deze man houdt niet van afstand houden.
De leeuwen kijken ons niet eens aan. Alle focus ligt op een groep zebra’s en gnoes verderop. Ineens sluipt een van de leeuwinnen richting haar potentiële ontbijt. Mijn adem stokt. Dit wordt een live National Geographic moment. “Niet de baby’s, niet de baby’s…” fluister ik.
Gelukkig, de kudde ontsnapt. De leeuwinnen ploffen neer op een plekje in de schaduw. Een halve minuut later beginnen we allemaal opgewonden te joelen: er steken vier kinderleeuwtjes de weg over en sluiten zich aan bij hun familie. Een luid gebrul van enthousiasme klinkt en de familie begint met elkaar te stoeien en spelen. Waar we een paar minuten geleden vol spanning, angst en adrenaline toekeken hoe de leeuwen hun prooi achterna gingen, smelten we nu massaal bij dit schattige aanzien. Wat een emotionele rollercoaster, zo’n safari.
Wil deze man dat we allemaal doodgaan?
Net als we denken dat we alles gezien hebben, roept Solly enthousiast: “Kijk, verse olifantenpoep!”
We kijken elkaar doodsbenauwd aan. We rijden net een smalle, steile bergweg op en met oog op het diepe ravijn direct naast de Jeep is dít echt het laatste wat we nu willen horen. Als we hier een olifant tegenkomen, zijn we er geweest. We kunnen geen kant op. Wil deze man echt dat we allemaal doodgaan?
Gelukkig komen we de olifant niet tegen. Eenmaal boven valt er weer van alles te zien, een geweldig uitzicht over de savanne, nog veel meer zebra’s, gnoes, impala’s, springbokken en wel honderd pumbaatjes met hun staart recht omhoog. Het is net een sprookje. Maar dan: zwarte neushoorns. Op het moment dat ik begin te bidden dat we snel doorrijden, zet Solly de motor uit en begint een heel verhaal over de agressieve tientonners die tegenover ons staan. Ik voel alweer een dikke grijze haar op mijn hoofd groeien. De grootste neushoorn schudt dreigend met zijn kop, maar dit doet Solly niets. Hij vervolgt rustig zijn verhaal en grinnikt een beetje over de paniek die duidelijk zichtbaar op onze gezichten stond. Niet veel later vindt ook Solly het mooi geweest en rijdt hij -thank God- weg.
Terug naar huis
Na een laatste ontbijt op het tentenkamp geven we Solly een dikke fooi. Hij heeft ons de stuipen op het lijf gejaagd, maar we zijn hem wel dankbaar voor de onvergetelijke ervaringen die hij ons heeft gebracht. Plus: we leven allemaal nog!
De eerste helft van de terugreis naar Johannesburg verloopt stil: iedereen is moe. Ik dommel even weg. Na de koffiepauze krijgen we weer wat energie en begint het hele muziekquiz, Wie Ben Ik en 30 Seconds verhaal weer van voor af aan. Eenmaal in het hotel doe ik een heerlijke powernap, waarna we naar het Nelson Mandelaplein gaan om heerlijk te eten. Alles wat we de afgelopen twee dagen in het wild hebben gezien, staat hier op de menukaart. ‘s Avonds zakken we gezellig met zijn allen door in de hotelbar en lachen we tot tranen aan toe.
De volgende dag is een relaxdag (lees: comateus bijslapen) en in de avond vliegen we weer terug naar huis. Ik ben dolblij als ik mijn kleine meisje weer in mijn armen sluit. “Mama weer thuis, mama gemist!” zegt ze. Liefje, als je eens wist hoeveel ik jou heb gemist!
Comments